 |
foto ©Okke Groot |
In de herfst van 1976 verscheen op de Autosalon in Parijs de Citroën LN. Het was de eerste Citroën die het licht zag sinds het merk onder Peugeot-bewind was ondergebracht in de PSA-groep. De kleinste auto van Peugeot was op dat moment het model 104. Een vijfdeursauto, vergelijkbaar met de toen nog niet in productie zijnde Visa. Toen de wielbasis met 20 centimeter werd ingekort, ontstond er een nog compactere driedeurscoupé, de 104 ZS. Voor Peugeot moest dit autootje voor meer sportiviteit binnen het 104-gamma zorgen. Bij Citroën zou er aan de basis van de modellenreeks daarentegen een sobere auto bij moeten komen, als mogelijke opvolger van de 2CV. De 104 ZS vormde daarvoor een geschikte basis. Het front van de Peugeot werd aangepast, de luchtgekoelde boxermotor met 602 cc (32 pk) uit de 2CV/Dyane werd gemonteerd met daarachter de versnellingsbak van de GS en voilà: de Citroën LN was een feit.
 |
Interieur van de LN |
De LN was met z’n kleine carrosserie amper een vierpersoonsauto te noemen. Achterin was de hoofdruimte en beenruimte voor volwassenen zeer beperkt. Ook voorin was voor lange mensen weinig ruimte. Vooral bij schakelen van de eerste naar de tweede versnelling was er voor lange benen weinig ruimte tussen stuur en versnellingspook. Ook de prestaties van de LN waren minimaal. Bij benadering haalde het kleintje de prestaties van een Dyane. Okee, de LN woog dan ook 100 kilo meer maar hij had ook een lagere luchtweerstand. Het benzine verbruik was echter weer hoger.
LNA
In november 1978 kwam de LNA naast de LN. De letter “A” stond voor “Athlétique”. De LNA kreeg de snellere 652 cc tweecilinder-boxermotor (36 pk), afkomstig uit de Visa. De LN verdween bij gebrek aan belangstelling snel uit het programma. Vanaf modeljaar 1983 werd de LNA-reeks uitgebreid met de LNA 11. Deze kreeg de watergekoelde viercilindermotor met een inhoud van 1124 cc (57 pk) uit de Peugeot 104. Ook werden er aan het uiterlijk diverse veranderingen aangebracht. Bredere bumpers, grotere achterlichten, hoger aangebrachte flankbescherming kwam, en diverse plastic decoratie-elementen moesten de auto een modernere uitraling geven. Op de LNA 11 werden afhankelijk van de uitvoering dezelfde velgen gemonteerd als op de Visa viercilinder. |